Arbowet omtrent Vrijwilligerswerk

Vrijwilligers spelen een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving, veel sectoren kunnen niet functioneren zonder de inzet van vrijwilligers. Enkele feiten van het CBS over vrijwilligerswerk:

“Zo’n 30 procent van de bevolking is lid van een sportvereniging, 15 procent van een muziekvereniging. Deze percentages zijn al jaren vrij stabiel. Veel personen zetten zich in voor verenigingen. Bijna de helft van de bevolking staat te boek als vrijwilliger: zij zijn minstens één keer per jaar op vrijwillige basis en onbetaald actief voor een organisatie. Er zijn veel verschillende uitingen van vrijwilligerswerk. Ongeveer 13 procent zet zich in voor een sportvereniging en zo’n 9 procent doet iets voor organisaties in de verpleging en verzorging. Ook is bijna één op de tien mensen actief in het onderwijs en bij levensbeschouwelijke activiteiten (bijvoorbeeld voor een kerkgenootschap).”

Vrijwilligers doen in sommige gevallen (nagenoeg) hetzelfde werk als betaalde werknemers. Voor werknemers (dat zijn mensen met een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling) zijn veel beschermende regels van toepassing. De arbeids- en rusttijden en arbeidsomstandigheden van werknemers worden via een uitgebreid stelsel van wettelijke regels beschermd. De vraag is dan of al deze regels nu ook gelden voor vrijwilligers? Voordat we hier een antwoord op (kunnen) geven is het belangrijk om goed vast te stellen wie nu precies een vrijwilliger is!

Wie is vrijwilliger

De meeste Nederlanders werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Op basis daarvan is veel beschermende wetgeving op hen van toepassing. Kenmerkend voor iedere arbeidsovereenkomst zijn drie elementen:

- de werknemer verricht arbeid

- de werkgever betaalt loon

- de werkgever kan gezag uitoefenen over werknemer

Kenmerkend voor vrijwilligerswerk:

- de organisatie betaalt de vrijwilliger geen loon en daarom is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst

- de vrijwilliger verricht arbeid en wordt aangestuurd

- de vrijwilliger is niet in dienst bij het zelfde bedrijf

Natuurlijk kan de vrijwilliger wel een onkostenvergoeding krijgen, maar dat is nog geen loon. Pas als de fiscale grens van de onkostenvergoeding wordt overschreden kan er sprake zijn van loon en daarmee dus eventueel van een arbeidsovereenkomst. Voor de organisatie en de vrijwilliger is het dus van belang om deze grens goed te bewaken. De consequenties van het overschrijden van de onkostenvergoedingsgrens kunnen groot zijn. Voor vrijwilligers is niet alle beschermende wetgeving van kracht, omdat er geen arbeidsovereenkomst is. Er bestaat ook geen verplichting tot het maken van een (schriftelijke) afspraak tussen de organisatie en de vrijwilliger. Tevens vallen vrijwilligers niet onder een CAO. Daarmee dreigt de vrijwilliger gedeeltelijk buiten de bescherming te vallen die werknemers wél ten deel vallen.

Arbeidsomstandighedenwetgeving

De vrijwilliger heeft een eigen zelfstandige positie gekregen in de Arbeidsomstandighedenwetgeving (Arbowet, Arbobesluit en Arboregeling). Een vrijwilliger in de zin van de Arbowetgeving is iemand die:

- Arbeid verricht en een vergoeding ontvangt die niet marktconform is. Een vrijwilliger volgens de Arbowetgeving mag niet meer verdienen dan € 150,-- per maand óf € 1.500,-- per jaar.

- Vrijwilligerswerk verricht voor sportorganisaties; voor sportorganisaties gelden de bovengenoemde maximale bedragen niet. Maar zodra de vrijwilliger voor sportorganisaties een vergoeding krijgt die marktconform is, is er geen sprake meer van een vrijwilliger.

De volgende personen vallen niet onder het begrip vrijwilliger:

- Iemand die stage loopt.

- Iemand die van de strafrechter een taakstraf heeft gekregen of jeugdigen die een project moeten uitvoeren vanwege een strafbaar feit (Halt-projecten).

- Mensen die arbeid verrichten in een gevangenis.

De Arbeidsomstandighedenwetgeving kent verschillende organisatorische verplichtingen voor werkgevers, zoals het maken van een Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E), het melden van arbeidsongevallen tot en met het aanwijzen van preventiemedewerkers en bedrijfshulpverleners. Naast allerlei organisatorische verplichtingen kent de Arbowetgeving ook veel concrete voorschriften die de werknemers moeten beschermen tegen allerlei gevaren, bijvoorbeeld tegen de gevaren van het werken met gevaarlijke stoffen. Een aantal van deze organisatorische verplichtingen en concrete voorschriften gelden ook voor vrijwilligers. Of beter gezegd: deze verplichtingen en voorschriften gelden voor werkgevers die met vrijwilligers werken.

Welke verplichtingen gelden nu voor organisaties waar (ook) vrijwilligers werken?

Algemene verplichtingen uit de Arbowet

De volgende algemene verplichtingen uit de Arbowetgeving gelden ook voor organisaties waar vrijwilligers werken:

- Voorkómen van ongevallen met gevaarlijke stoffen.

- Voorlichting en onderricht over gevaarlijke situaties en hoe die te voorkomen.

- Melding van ongevallen aan de Arbeidsinspectie en registratie van ongevallen in een lijst van ongevallen.

- De verantwoordelijkheid voor derden op het terrein of in het gebouw van de vrijwilligersorganisatie.

- Een aantal verplichtingen voor werknemers (en dus ook vrijwilligers), zoals het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.

- Verplichtingen over certificatie (bijv. een duikcertificaat voor duikersverenigingen), de mogelijkheden voor de Arbeidsinspectie om in te grijpen (bijv. een eis tot naleving geven) en de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete gelden ook voor organisaties met vrijwilligers.

Gevaarlijke stoffen en biologische agentia

Zodra een organisatie werkt met gevaarlijke stoffen of biologische agentia moet die organisatie in het arbobeleid, in de RI&E, in het plan van aanpak en in het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek ook rekening houden met de bescherming van vrijwilligers. Allerlei concrete voorschriften uit het Arbobesluit die betrekking hebben op de bescherming van werknemers tegen de risico’s van gevaarlijke stoffen en biologische agentia gelden ook voor vrijwilligers. Werkt een organisatie niet met gevaarlijke stoffen of biologische agentia dan gelden deze verplichtingen dus niet.

Arbeidsplaatsen

Sommige verplichtingen over de inrichting van een werkplek gelden ook voor vrijwilligers, waaronder verplichtingen:

- Over de stabiliteit van het gebouw.

- Voor het werken in de buurt van elektrische installaties en het werken aan elektrotechnische installaties.

- Over de aanwezigheid van nooduitgangen en vluchtwegen.

Om valgevaar te voorkomen.

Fysieke belasting

Zodra er sprake is van fysieke belasting (tillen, duwen, trekken etc.) moet de organisatie maatregelen nemen om de gezondheidsgevaren te voorkomen of te beperken.

Fysische factoren

Concrete maatregelen uit het Arbobesluit gelden ook voor vrijwilligers, bijvoorbeeld met betrekking tot:

- lawaaibescherming

- bescherming tegen trillingen

- bescherming tegen niet-ioniserende straling, bijvoorbeeld apparaten die met laserstralen werken

- duikarbeid en caissonarbeid

Arbeidsmiddelen

Diverse verplichtingen gelden die ervoor moeten zorgen dat machines en apparaten veilig zijn in gebruik - zo moeten bepaalde machines voorzien zijn van een noodstopfunctie - maar ook bijvoorbeeld verplichtingen rond vorkheftrucks.

Specifieke voorschriften voor categorieën vrijwilligers

Indien de vrijwilligers jonger zijn dan 18 jaar gelden er voor organisaties die met deze vrijwilligers werken ook een aantal extra verplichtingen. De organisaties moeten deskundig toezicht houden op bepaalde werkzaamheden van deze vrijwilligers. Ook mogen deze jeugdige vrijwilligers bijvoorbeeld geen duikarbeid verrichten of werken onder omstandigheden waarbij het lawaainiveau de 85 dB(A) overstijgt. Zwangere of borstvoedinggevende vrijwilligers krijgen ook bescherming vanuit het Arbobesluit. Zo moet er voor een borstvoedinggevende vrijwilliger een ruimte beschikbaar zijn waar in afzondering borstvoeding gegeven of gekolfd kan worden. Bepaalde typen arbeid zijn verboden voor zwangere vrijwilligers zoals duik- en caissonarbeid.

In artikel 9.5a van het Arbobesluit (zie: www.overheid.nl, onder het kopje overheidsinformatie vindt u de button wet- en regelgeving) staat precies aangegeven welke artikelen uit de Arbowet en het Arbobesluit van toepassing zijn op organisaties waar vrijwilligers werken. We kunnen concluderen dat de vrijwilliger op basis van de Arbowetgeving zeker beschermd wordt tegen een flink aantal gevaren voor zijn of haar veiligheid of gezondheid. Toch hoeft de organisatie niet hetzelfde te doen voor de vrijwilliger als voor de werknemer. Zo hoeft de organisatie die ook met vrijwilligers werkt voor hen geen contract af te sluiten met een arbodienst. Voor de meeste risico’s tijdens het werk hoeven zij geen RI&E en plan van aanpak op te stellen.

Arbeidstijdenwetgeving

De Arbeidstijdenwetgeving geldt niet voor vrijwilligers. Dit algemene uitgangspunt is terug te vinden in artikel 2.1:2 van het Arbeidstijdenbesluit. Dit betekent dat regels over onder andere pauzes, werktijden, rusttijden en nachtarbeid niet van toepassing zijn op vrijwilligers. Maar ook hier zijn weer een aantal uitzonderingen, waar de organisatie waarvoor de vrijwilliger werkt, rekening mee moet houden. Het gaat ten eerste om de groep van jeugdige vrijwilligers van 16 en 17 jaar. Voor hen gelden de belangrijkste voorschriften over werk- en rusttijden wél. Daarbij moet de organisatie de volgende zaken voor jeugdige vrijwilligers in acht nemen:

- Zij mogen niet werken tussen 11 uur in de avond en 6 uur in de ochtend.

- De (verplichte) schooltijd geldt als arbeidstijd.

- De organisatie moet de arbeidstijd zo organiseren dat de jeugdige vrijwilliger het verplichte onderwijs kan volgen.

Ten tweede kent de Arbeidstijdenwet een uitgebreid stelsel van verboden en beperkingen voor het verrichten van arbeid voor kinderen van 15 jaar en jonger. Deze bepalingen gelden integraal ook voor (zeer) jeugdige vrijwilligers. Ten derde gaat het om zwangere of borstvoedinggevende vrijwilligers. Zo gelden de arbeids- en rusttijdenregels voor zwangere werknemers ook voor zwangere vrijwilligers. Bijvoorbeeld: uiterlijk 28 dagen vóór de uitgerekende datum en minimaal 42 ná de bevalling verricht de zwangere c.q. pas bevallen vrijwilliger geen arbeid. Voor het verstrekken van borstvoeding of het kolven van borstvoeding geeft de organisatie gedurende tenminste 9 maanden de pas bevallen vrijwilliger de ruimte. Ten vierde zijn er aparte regels in het Arbeidstijdenbesluit opgenomen voor de vrijwillige brandweer en politie.

Waarom aandacht voor vrijwilligers?

Hoewel vrijwilligers dus niet zo omvangrijk worden beschermd door overheidsregels als werknemers, is het voor organisaties toch verstandig om aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden en de arbeids- en rusttijden van vrijwilligers. Ten eerste omdat het merkwaardig zou zijn om vrijwilligers die min of meer hetzelfde werk doen als werknemers anders te behandelen. Ten tweede omdat een aantal regels uit de Arbeidsomstandigheden- en Arbeidstijdenwetgeving ook voor organisaties die met vrijwilligers werken van toepassing is. De Arbeidsinspectie kan deze organisaties dus ook aanspreken en eventueel beboeten als die regels niet goed worden nageleefd. Tot slot kan een vrijwilliger die gewond raakt of een beroepsziekte oploopt tijdens het vrijwilligerswerk de organisatie altijd aanspreken voor een schadevergoeding. Een aansprakelijkheidsverzekering biedt hier veelal uitkomst, maar voorkómen is toch beter dan genezen!

Hoe aan te pakken?

Organisaties waar alleen vrijwilligers werken hoeven dus lang niet zoveel te doen als organisaties waar werknemers werken. Indien in een organisatie zowel werknemers als vrijwilligers werken die min of meer hetzelfde werk doen, dan is het raadzaam om vrijwilligers ook zoveel mogelijk hetzelfde te behandelen. Dus hoewel in principe niet verplicht (tenzij de organisatie werkt met gevaarlijke stoffen en/of biologische agentia ) is het verstandig om de risico’s in kaart te brengen en te beoordelen via de RI&E. Vervolgens kunt u kijken welke maatregelen genomen moeten en kunnen worden om de risico’s te voorkomen of te verkleinen. Deze maatregelen kunt u ook (hoewel niet verplicht) opnemen in het plan van aanpak. Ook een goede instructie van vrijwilligers over risico’s en de preventieve maatregelen daartegen zijn natuurlijk van groot belang. Hoewel ook niet verplicht kan het zinnig zijn om tussen de organisatie en de vrijwilliger bepaalde afspraken op papier te zetten. Zaken die u hier aan de orde kunt stellen zijn:

- onkostenvergoeding

- verzekeringen

- inspraak en medezeggenschap

- werkomstandigheden en werktijden