Taken bedrijfsarts

Een bedrijfsarts zorgt, in zijn algemeenheid, voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn van zowel de werkende mens als de organisatie. Bij voorkeur werkt een bedrijfsarts preventief (gezondheidsschade voorkomen of beperken) door middel van organisatieadvies op gebied van werken aan gezondheid. Veelal is dit niet afdoende, en is het ook zaak om geleden gezondheidschade te beperken. Een bedrijfsarts houdt zich bezig met onder andere ziekteverzuim, verricht (preventieve) keuringen, en geeft (organisatie) adviezen aan werkgevers en werknemers. De opleiding tot bedrijfsarts duurt 4 jaar, waarbij veelal vanuit een arbodienst gewerkt wordt onder supervisie van een gecertificeerde bedrijfsarts. Parttime wordt dan een opleiding gevolgd aan een universiteit, zoals in Nijmegen en Amsterdam. Een deel van de opleiding bestaat uit het dagelijks werk van een bedrijfsarts, maar ook moeten werkstukken gemaakt worden en onderzoeken gedaan worden. De titel bedrijfsarts is een wettelijk beschermde titel. Ten onrechte wordt ook wel de term "arboarts" of "keuringsarts" gebruikt in plaats van bedrijfsarts.

Kritiek

De functie van bedrijfsarts staat in Nederland bloot aan kritiek. Zo wordt de bedrijfsarts betaald door de werkgever. Vanuit het idee dat "wie betaalt, bepaalt" wordt de objectiviteit wel eens in twijfel getrokken. Verder wordt de opleiding van de bedrijfsarts nogal "theoretisch" gevonden.

Evolutie

De functie van bedrijfsarts in Nederland is recent behoorlijk aan het veranderen. De Wet Verbetering Poortwachter, de nieuwe WIA-wetgeving en de verplichting tot twee jaar loondoorbetaling door de werkgever bij ziekte hebben de verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts behoorlijk verzwaard. Zo wordt een bedrijfsarts niet langer geacht de diagnose en behandeling van zijn behandelende collega's kritiekloos te aanvaarden. Hij dient kritisch te evalueren, en bij twijfel de cliënt terug te verwijzen. Er wordt zelfs verwacht dat hij trajecten uitzet bij bedrijfsfysiotherapeuten en -psychologen, waardoor hij voor een stuk de behandeling beïnvloedt. Deze evolutie stoot niet enkel op verzet bij behandelende artsen, die het niet prettig vinden dat plots een collega over hun schouder komt meekijken. Ook bedrijfsartsen zelf zijn huiverig voor het stellen van diagnosen en het adviseren van behandelingen, waar hun opleiding onvoldoende op gericht was. Toch is er druk vanuit de overheid, om deze dynamiek te bevorderen. Het "activerende" beleid van de bedrijfsarts zou een gezond tegengewicht moeten vormen tegen de "medicaliserende" aanpak van de behandelende collega's.

Praktijk

Als cliënt/patiënt kun je dus in aanraking komen met diverse "soorten" bedrijfsartsen. Een "traditionele" bedrijfsarts gaat uit van de diagnose en behandeling die door je huisarts of specialist is gesteld. Een "moderne" bedrijfsarts gaat je onderzoeken, stelt zelf een diagnose en behandelplan voor, dat al dan niet overeenstemt met dat van je behandelende arts. Wanneer deze inzichten verschillen, heb je als betrokkene dus het probleem om een keuze te maken. De Wet Verbetering Poortwachter legt veel verantwoordelijkheid bij de werkgever, maar ook bij de werknemer: je dient mee te werken aan je re-integratie. Maar wat is "meewerken" als het advies van je behandelende arts verschilt van dat van de bedrijfsarts. Een eerste stap is dat beide artsen met elkaar in overleg gaan met het doel een gemeenschappelijk standpunt in te nemen. Als dat niet lukt, en je hebt als betrokkene ook geen duidelijke voorkeur, dan kun je een "deskundigenoordeel" aanvragen bij het UWV (www.uwv.nl). Beide artsen, de bedrijfsarts en de verzekeringsarts van UWV, hebben een adviserende taak. Ook deze meningen kunnen uiteenlopen. Werkgever bepaalt de handelingen die hierop volgen en wordt, mocht het tot een WIA-aanvraag komen, hierop getoetst door opnieuw UWV.